Wonderlijke winters

Wonderlijke winters

Twee weken geleden schreef ik over de strenge winter op Terschelling in 1987 en ik vroeg me af of we ooit nog een echte winter zouden krijgen. Ik dacht daaraan terug toen ik zondagavond voor het slapen gaan de honden uit moest laten, terwijl het windkracht 8 was en de sneeuw door de straten stoof. Erg hard sneeuwde het hier overigens niet, maar aangezien het des te harder waaide, voelde het daar ’s avonds laat, op Dellewal, toch een beetje aan als op Nova Zembla. Laten we zeggen dat het op dat moment niet echt als een voordeel voelde dat ik met mijn honden, ondanks de avondklok nog naar buiten kon. Drie studenten van de zeevaartschool liepen mij schielijk voorbij, blijkbaar bang om in beeld te komen ruim na ingang van de avondklok. Maar ik begreep het wel. Ben je student op de Willem Barentszschool, is er extreem winterweer met een echte sneeuwstorm, moet je binnen blijven. Je wil toch minstens even proeven van de omstandigheden waarin de Terschellinger zeeman waar je school naar vernoemd is overwinteren moest.

Denk even aan Willem Barentsz en zijn mannen, daar in die hut op Nova Zembla in 1596, nadat ze met hun schip gevangen waren door het ijs bij een poging een Noordelijke doorvaart naar China te vinden en je weet gelijk dat we watjes zijn geworden. Zouden wij, met alle luxe en gerieflijkheid die we gewend zijn moeten overwinteren zoals Barentz en zijn mannen, dan zouden we het vermoedelijk na twee dagen al opgeven. Nu de echte winter dan toch gekomen is besef je weer des te meer wat deze mannen moeten hebben doorstaan.

En Willem Barentsz was niet de enige eilander die winterse ontberingen heeft moeten doorstaan. Ook andere zeevarenden reisden daarna naar het hoge Noorden. Het waren vooral Terschellinger zeelui die zich bezig hielden met ruilhandel met de inwoners van Groenland. Voedsel, drank, tabak en diverse andere goederen werden geruild voor vachten, walvisbaarden en narwaltanden, maar vooral ook voor walvis- en robbenspek, waar het traan uitgekookt werd, wat diende als grondstof voor vele producten. Dat ook die reizen wel eens niet goed afliepen door de extreme weersomstandigheden, kunnen we lezen in het verhaal: ‘In de koude hel’ uit het boek ‘Wonderlijke Waarheden’. Een schip, een zgn. ‘hoeker’, met Terschellinger bemanning, blijft in 1713 vastzitten in het ijs bij Groenland. De ontberingen van de bemanning werden 7 jaar na dato, in 1720 beschreven door Louris Feykes Haan en in 2020 dus opnieuw verteld door Richard van der Veen. Het is geen verhaal voor al te tere zieltjes.

Maar ook in maart 1929 kwamen eilanders nog in de problemen door de strenge winter. Het verschil is wel dat de problemen toen niet ontstonden door werkomstandigheden, maar door de eigenwijsheid van een paar Terschellinger jongemannen die vanaf de Friese dijk bij Zwarte Haan over het bevroren wad per auto een bezoek wilden brengen aan hun geboorte-eiland. Die winter was het zo koud dat men in grote getale vanaf Terschelling, over het wad naar Friesland fietste. En ondanks de waarschuwing dat het met een auto niet zou gaan lukken staken ze toch vol bravoure met een Ford de Waddenzee over. Maar toen moesten ze nog terug…

Die strenge winter lijken we nu dan toch even te hebben. Maar tot heldhaftige avonturen en de daarbij behorende stoere verhalen zal het nu, in coronatijd niet komen. Het enige heldhaftige wat we kunnen doen, is ons ook tijdens sneeuw- en ijspret aan de coronaregels houden. Verder moeten we de heroïsche daden aan de zorg overlaten.
En lekker warm binnen lezen over wonderlijke winters kan natuurlijk altijd.

Het boek ‘Wonderlijke Waarheden’, met daarin o.a. de verhalen ‘In de koude hel’ en ‘Rijdend naar Terschelling’ is verkrijgbaar via onze webwinkel https://webwinkel.behouden-huys.nl
Mensen op Terschelling kunnen een mail sturen naar info@behouden-huys.nl. Het boek wordt dan zonder bezorgkosten aan huis geleverd.

Tekst; Nienke Meijvogel-Blom
Foto; Fietsers op het ijs, 1929