Verhalen van ’t Huys: Interview met Anemoon Elzinga

Anemoon en het sinaasappeltje

‘Het is fijn om samen het museum naar een hoger plan te brengen, met ieder zijn eigen expertise en ideeën.’

 

Het is een rustige zondagmiddag en ik vraag collega Anemoon of ze het goed vindt dat ik haar vanmiddag even wat vragen stel tijdens de theepauze. Het wordt tenslotte hoog tijd om weer eens iemand van het museum voor te stellen aan onze volgers. Ik noem het een interview, maar meestal wordt het gewoon een heel prettig gesprek, met mooie overdenkingen en grappige anekdotes. Ook nu weer. Voor ik mijn vragen stel hebben we een mooi gesprek over leven en de dood. Twee onderwerpen die onlosmakelijk met elkaar, maar ook met Anemoon verbonden zijn. Daarna ga ik mijn vaste vragen stellen.

 

‘Anemoon, we beginnen altijd met het onderwerp ‘van wa en da bisto er ien’… Jij komt hier niet vandaan, maar dat is hier de inleiding voor ‘wie ben je, waar kom je vandaan? Voor jou dus, waar kom je vandaan en hoe ben je hier beland?’

‘Mijn wortels liggen in Den Bosch, daar ben ik geboren en heb ik de eerste 18 jaar gewoond. Leuke stad, maar je moet op die leeftijd eerst weggaan om te beseffen dat het leuk was er te wonen. 

Ik heb in Frankrijk mijn propaedeuse Frans gehaald. Daarna ben ik teruggekomen naar Nederland en heb mijn master gehaald in Communicatiewetenschap. En toen ben ik heel wat anders gaan doen, toen heb ik mij ingeschreven op de politieacademie. Maar ik kwam er snel achter dat ik niet paste in een hele grote organisatie. Ook al vind ik de sociale kant van het politiewerk, het helpen van mensen, het sussen van burenruzies, echt de menselijke kant, wel heel mooi.

Vervolgens ben ik na wat omzwervingen bij de televisie -waaronder Glamourland, met Gert-Jan Dröge en Vinger aan de Pols, met Ria Bremer- in de theatersector beland. Ik heb gewerkt voor toneelgroepen, voor de Parade en … voor Oerol.’

 

‘Ah en daar kwam Terschelling in beeld.’

‘Ja, in de tijd dat ik voor Oerol werkte dacht ik wel: Je zal hier maar wonen!’

Toch duurde het nog 7 jaar voor het zover was dat Anemoon en haar partner Arjan Berkhuysen naar het eiland kwamen. Eerst werden zoon Mees en dochter Lente geboren en werkte Anemoon als projectleider voor campagnes en evenementen in de non-profit sector. Toen Arjan directeur van de Waddenvereniging kon worden grepen zij hun kans. Anemoon kon werk krijgen bij Oerol, een huis was snel geregeld en alle puzzelstukjes vielen op hun plek.

‘Als ZZP-er stond ik vier jaar geleden op een kruispunt van mijn leven. Ik had al langer de wens een eigen uitvaartbedrijf te beginnen. In die tijd kwam ook de vacature voor museummedewerker voorbij. Ik werd aangenomen en besloot toen ook door te zetten en ondertussen mijn uitvaartbedrijf te starten.’ 

Opgegroeid in een kunstzinnig gezin en de wil om mensen te helpen en bij te staan bij verlies was dit voor Anemoon een ideale combinatie van werkzaamheden. En net als het gezin alles op de rails heeft en Anemoon echt het idee heeft dat haar bedrijf het goed doet, wordt alles anders. Mees overlijdt bij een verkeersongeluk. De wereld van het gezin staat op zijn kop en het hele eiland rouwt en leeft mee. De indrukwekkende uitvaart van Mees, is de laatste die Anemoon regelt. Ook haar werk voor het museum legt ze een tijdje neer om samen met haar gezin weer een beetje op te kunnen krabbelen. Ondertussen is Anemoon weer volledig in het museum aan het werk.

 

‘Anemoon, wat spreekt je aan in het werk voor ’t Behouden Huys?’

‘Ik ben een kind van twee kunstenaars, dus werken in een museum is sowieso geen onlogisch gevoel voor mij. Daarnaast is het een kleine organisatie, wat ik heel prettig vind. De sfeer is heel goed. We werken met een groep mensen met heel uiteenlopende persoonlijkheden, maar er is ruimte voor iedereen en er kan altijd over alles gediscussieerd worden. Als iemand een idee heeft, wordt er altijd gekeken naar wat we ermee kunnen en komen anderen vaak met aanvullingen. Ik vind het prachtig dat we samen het museum naar een hoger plan brengen met alle verschillende ideeën en talenten.’

‘Wat doe je zelf voor werk hier?’

‘Ik doe vooral de financiën en ben vaak degene die met Richard (van der Veen, curator) gaat sparren over de bedrijfsvoering. Maar daarnaast doe ik net als iedereen hier alle voorkomende werkzaamheden natuurlijk, van het ontvangen van bezoekers tot het schoonmaken van de WC-s.‘

Ondertussen is een echtpaar klaar met hun ronde door het museum. Ze komen eigenlijk elk jaar wel langs. Spontaan vertellen ze dat ze vooral de variatie in het museum erg leuk vinden. Ze kunnen aan de tentoonstellingen en projecties zien dat er veel verschillende mensen aan gewerkt hebben, met net zoveel verschillende ideeën, maar dat het samen een prachtig geheel vormt. Precies dus waar we het net over hebben gehad. Wat mooi dat onze bezoekers dat ook zien.

 

‘Nog zo’n vaste vraag: Heb jij een favoriete ruimte in het museum?’

Anemoon hoeft daar helemaal niet over na te denken, ze antwoord gelijk: ‘Ja! De kast met zeemanssouvenirs, daar kan ik me helemaal in verliezen. Als ik daarnaar kijk word ik helemaal meegevoerd in de tijd, alsof ik zelf op reis ga. Er staan ook zulke bijzondere dingen in, zoals het wagentje gemaakt van kruidnagels of het struisvogelei. Je wil gelijk het verhaal erachter weten. Hoe is het hier gekomen? Wie nam het mee? Het is de geschiedenis van heel veel mensen, verzameld in één kast, die daardoor verandert in een soort magische kijkdoos.’ 

 

‘En je favoriete voorwerp? Staat dat er ook in?’

‘Nee, mijn favoriete voorwerp is het sinaasappeltje uit de Wonderlijke Waarheden.’ (Een ingedroogde sinaasappel uit 1942, gevonden in de kleding van een omgekomen vlieger, altijd bewaard door de familie Maas en uiteindelijk aan het museum geschonken. Het hele verhaal is te lezen in het boek ‘Wonderlijke Waarheden’ en te zien in de gelijknamige tentoonstelling. Ook schreef ik er op 5 mei 2021 een stukje over.) ‘Het is bijzonder omdat het niet museaal is. Een zilveren schaal of schilderij verwacht je in een museum en kan je overal tegenkomen. Een verdroogde sinaasappel niet. Het zet je aan het denken: Wat raar, wie bewaart zoiets nou? Een voorwerp in een museum moet je prikkelen. Het moet je doen afvragen waarom het daar staat.’

‘Veel bezoekers vinden dat ook het meest indrukwekkende verhaal van de Wonderlijke Waarheden. Omdat het over zo’n klein onbeduidend voorwerp gaat, maar ook omdat ze zich van die oorlogstijd nog een voorstelling kunnen maken omdat hun ouders of grootouders het meegemaakt hebben.’

Anemoon is duidelijk helemaal op haar plek in het museum. Ik vraag haar of ze buiten het museum om nog andere plannen heeft. Die zijn er, maar moeten nog verder uitgewerkt worden. In ieder geval is het iets wat Anemoon en Arjan samen op gaan zetten en waarbij hun liefde voor natuur en cultuur en het verlangen om mensen te helpen bij verlies prachtig gecombineerd kan worden. Als we klaar zijn komt Anemoon nog even bij me terug: ‘Wil je er vooral nog inzetten dat de sfeer in het museum vooral heel gezellig is en dat we zo ontzettend kunnen lachen met z’n allen?’ Nou, hierbij dus. Want zo is het helemaal.

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom