Van Postzegel tot Glasvezel, Deel 2: Postgaarders en postlopers

postlopers

Het was niet alleen de aanleg van het glasvezelnetwerk op Terschelling wat me ertoe bracht om een serie columns te schrijven over communicatie en de posterijen. Het is ook dat de post op de eilanden bij mijn geschiedenis hoort. Mijn vaders voorvaderen, afkomstig van Vlieland, werkten vrijwel allemaal bij de post. Van mijn oom en mijn opa tot aan 1700, zover je terug kan gaan kom je de ‘posterijen’ tegen. Mijn opa was al in de 90 toen hij nog elke nacht over het postkantoor droomde, mijn overgrootvader was de postiljon die met paard en wagen de post van het dorp, via het posthuis naar de postboot op de Vliehors bracht en vice versa.

Ook op Terschelling was het postvervoer niet eenvoudig. Het was in 1902 dat de 19-jarige B. Jouwersma, door het hoofdkantoor van de posterijen in Franeker, op Terschelling te werk gesteld werd als ‘nachtloper’. In het boekje ‘Terschelling zoals het was’, doet hij verslag van de drie jaar dat hij op het eiland werkzaam was. In augustus komt hij aan op het eiland, met de postboot ‘Terschelling’. Hij komt in de kost bij Piet de Roos in Hoorn. Na de reis uit Harlingen wordt hij afgehaald met paard en wagen door zijn zoon Jan en de rit over de zandpaden (want er is nog geen weg aangelegd), door het duin en langs de dorpen is al een hele belevenis, zeker als Jan in Midsland nog een klusje moet doen en Jouwersma alleen, zonder dat hij ooit een paard gemend heeft en zonder de weg te weten door moet naar Hoorn. Gelukkig zou het paard ook zonder menner de weg naar huis weten te vinden. De volgende dag gaat hij met Jan als gids naar Oosterend, om te kijken waar de brievenbus staat die gelicht moet worden en na de maaltijd in zijn kosthuis in Hoorn gaat hij met postbode Muijskens via de andere dorpen naar West, om ook hier wegwijs te worden. De dag daarop begint zijn eerste echte werkdag.

 Zes dagen per week staat Jouwersma om 2 uur ’s nachts op, om eerst naar Oosterend te lopen en de brievenbus daar te legen, vervolgens terug naar Hoorn, en dan via de andere dorpen en brievenbussen naar West-Terschelling, waar hij dan net op tijd is om alle post mee te geven aan de postboot. Daarna loopt hij weer terug naar Hoorn, waar hij tegen half 11 aankomt. Tegenwoordig vinden we één avond de Fjoertoer lopen, een hele prestatie. Jouwersma doet dat dus elke dag, of beter gezegd, elke nacht en ochtend. Na die eerste keer denkt hij het geen twee weken vol te gaan houden. Uiteindelijk worden het drie jaren. Hij bevindt zich in een unieke situatie. Overdag heeft hij vrij, er zijn nog geen toeristen en zoals een schilder zijn schilderij van een afstandje bekijkt, observeert hij het eilander leven. En niet alleen van een afstandje, al snel wordt hij meegevraagd om ‘op e riid’ te gaan en maakt hij ook andere feesten en tradities mee. Het valt hem op dat de eilanders hardwerkende, vrolijke mensen zijn, die erg van een verzetje houden. Het komt regelmatig voor dat Jouwersma zijn bed een etmaal lang helemaal niet ziet, omdat hij zo van een feest naar zijn kosthuis gaat, zijn uniform aantrekt en de route loopt om de brievenbussen te legen. Jouwersma zijn loon is F9,50 per week, maar daarvan is hij F4,50 per week aan kostgeld kwijt.

Na drie jaar wordt het hem te zwaar. De eilanders hadden gedacht dat hij wel zou blijven, maar ze begrijpen ook dat hij naar een minder zwaar leven aan de vaste wal verlangt. Hij wordt overgeplaatst naar Wommels. 50 Jaar na dato schrijft hij zijn boek en sluit zijn periode op het eiland af met: ‘Ik had een krachtig, vrijheidslievend volk leren kennen en waarderen en het eiland met zijn ganse volheid lief gekregen,’

 Na Jouwersma nemen eilander ‘brievengaarders’ het werk over, maar zij lopen elk een deel van de route. Het hoeft geen betoog dat werken bij de post in die tijd een zwaar, maar belangrijk beroep is. Briefpost is het enige communicatiemiddel met en van het vaste land. En niet alleen persoonlijke brieven, maar ook zakelijke en financiële post en bestellingen van goederen van het vaste land. Het is daarom belangrijk dat er elke dag post bezorgd wordt en dat de post vanaf het eiland elke dag opgehaald wordt. En dat valt nog niet mee met wegen die nog niet bestraat zijn. De Hoofdweg wordt pas in 1910 aangelegd. Vanaf dat moment wordt het allemaal wel wat gemakkelijker. Vanaf dat jaar zijn er ook pogingen ondernomen om het postvervoer naar en van het Oostelijk deel van het eiland per omnibus te doen, maar deze pogingen strandden, voornamelijk door de kosten die hieraan verbonden waren. Maar alleen al de mogelijkheid van postvervoer en bezorging per fiets zal al een hele verbetering zijn geweest.

Voor mensen als Jouwersma werd de mountainbike 80 jaar te laat uitgevonden. En dat post tegenwoordig met één klik op een knop verstuurd kan worden? Dat hadden ze in die tijd helemaal nooit kunnen bedenken.

 

Tekst: Nienke Meijvogel - Blom

Foto: Liberg met collega’s en een geit