Smakelijk eten

Smakelijk eten

Nu ik het vorige week over petroleumstelletjes had en ik onlangs ook nog wat maaltjes ‘dubbele witte’ sperzieboontjes kreeg, bedacht ik dat het tijd werd om het eens over het eten in vroeger tijden te hebben. Want als er een ding is wat aan verandering onderhevig is, is dat het wel. Natuurlijk heeft onze culinaire geschiedenis veel overeenkomsten met het Nederlandse vasteland en dan nog meer met het platteland dan met de steden. Een van die overeenkomsten is dat er tussen de middag warm gegeten werd. Het stamt nog uit de tijd dat er veelal zwaar werk verricht werd, de werkdag vroeg begon, de vrouwen nog huisvrouw waren en de meeste mannen de gelegenheid hadden tussen de middag uit het werk even naar huis konden komen. Ook kinderen konden in de schoolpauze nog naar huis. In veel verzorgingstehuizen is tussen de middag warm eten nog steeds de gewoonte.

Het eten was meest eenvoudige kost. Aardappelen, groente en al naar gelang het inkomen wat vlees erbij. Op Terschelling was, zoals in veel kustdorpen, vis een goedkope en welkome aanvulling. Ook bij ons thuis stond er heel vaak vis op tafel. Met een opa die het heerlijk vond om pannen vol met vis te bakken en een vader die vanuit het werk bij de betonning ook geregeld met vis thuis kwam, was dat geen wonder. Een enkele keer stond er gebakken schol of schar tussen de middag op tafel, maar dan werd deze gegeten met daarbij rijst met boter, suiker en kaneel. Wij aten meestal de vis als extraatje bij de broodmaaltijd om zes uur ’s avonds. De maaltijd die door ouderen vaak de ‘koffietafel’ genoemd werd. Vis die de eerste dag niet op ging, werd de volgende dag weer op tafel gezet. Onbeperkt (koude), gebakken vis eten, zo vaak dat je wel eens verzuchtte: Alweer vis? Je kan het je nu niet meer voorstellen. De vis wordt nu letterlijk, duur betaald en hoe het afloopt met de visserij moeten we nog maar afwachten.

Een welkome afwisseling op het eilander menu was (duin)konijn. Eerst aangebraden en vervolgens uren gestoofd op het petroleumstel. Ook iets wat tegenwoordig niet meer als normaal wordt gezien, de jacht is dan ook aan hele strenge banden gelegd, maar vroeger heel gewoon, al was het wel zondagse kost. Wil je het echt luxe hebben, dan kon je er ‘bênstsjys mei spek’ bij eten, of deze boontjes met spek, als eenpansgerecht, met oofwaaide peren. Hierbij werd eerst het spek aangebakken, dan boontjes en water toegevoegd en worden daar bovenop stoofperen, of nog niet rijpe, maar van de boom gewaaide peren gelegd. Of de boontjes met spek meer op het oostelijk gedeelte van het eiland gegeten werden dan op West weet ik niet, maar wij aten het nooit. Wel boontjes, geen spek. En dan niet de normale sperzieboon, maar de ‘dubbele witte’: dikke bonen, waarbij de boontjes in de peul de typische smaak eraan geven. 

Wat voor mij echt het ultieme eilander gerecht is, is zakkoek, in andere streken Jan in de zak, of broeder genoemd. Het beslag wordt gemaakt van zelfrijzend bakmeel, eieren, melk, water en veel rozijnen. Het beslag wordt in een katoenen of linnen zak gedaan en vervolgens in een grote pan met een bord op de bodem, of in een stoompan, gaar gestoomd. Behalve dat de kooktijd vrij lang is, is het maken zelf heel gemakkelijk. Maar dan!... Als de koek klaar is, zit deze strak omsloten in de zak. En zie dan maar eens die bloedhete koek, uit de zak te krijgen. Bij ons thuis, was dat het werk van mijn vader. Over het algemeen was mijn vader een rustige man die zelden zijn stem verhief, behalve bij dat klusje. Als er zakkoek gegeten werd, werden mijn man en ik nog wel eens uitgenodigd om mee te eten en grinnikend zaten we dan aan tafel te wachten op de krachttermen vanuit de keuken. Als het gelukt was de koek op tafel te krijgen, werd deze bij ons gegeten met gesmolten boter en suiker, maar stroop is ook een gebruikelijk beleg. En machtig dat het is! Ik heb eens de tip gehoord een plastic rits in de zak te zetten, ten einde de koek moeiteloos op de schaal te kunnen deponeren. Ik heb die tip altijd voor me gehouden. Tenslotte gaat de herinnering niet alleen om de smaak, maar om de complete belevenis. Machtig mooi!

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom

Foto: Clasien Bierman