Potsjekoek

Potsjekoek

Elk gebied heeft zijn eigen lekkernijen en specialiteiten. En de vaste bezoekers van het eiland weten dat dat op Terschelling niet anders is. De cranberryproducten zijn waarschijnlijk het meest populair bij onze gasten. In normale tijden lekker op een terrasje met koffie en een van de vele soorten cranberrygebak. Of je neemt een potje of flesje met ‘bessenlekkers’ mee naar huis voor jezelf of de buurvrouw die op de kat gepast heeft.
Maar de eilanders zelf? Die houden het meer op de ouderwetse ‘baksels’. Pofkes of plotsjys; een soort kleine, dikke pannenkoekjes. Of pondkoek; de eenvoudige versie, of als het feest is de luxe ‘opgespoten’ variant, voorzien van créme of slagroom en gevuld met spijs. Op West is ‘proemetaart’ (pruimentaart) ook zo’n ouderwetse lekkernij. En natuurlijk Potsjekoek.

De donkere tulband, al of niet met gember, die tegenwoordig als Potsjekoek, (of in het Nederlands Potjekoek,) verkocht wordt, werd vroeger eigenlijk Brúntsje genoemd. De oorspronkelijke Potsjekoek was een lichtgekleurde variant met rozijnen. Deze wordt naar mijn weten nergens meer verkocht, maar wordt in veel eilander huishoudens nog wel regelmatig gebakken.
Maar die Potsjekoek die vroeger Brúntsje genoemd werd… soms kan je daar zomaar zin in krijgen. Dus even gekeken wat er nog in de kast stond aan ingrediënten en volgens mij moest het daarmee wel lukken. En omdat ik jullie nu lekker zit te maken door erover te schrijven, maar de meeste van jullie aan de vaste wal wonen en dus niet even naar de bakker kunnen lopen om er een te kopen, leek het me leuk mijn recept te delen.
Maar dan moest mijn ‘probeersel’ natuurlijk wel smakelijk zijn. Nou ik kan jullie geruststellen, hij is door zeven mensen getest, inclusief de maker zelf en goed genoeg bevonden.
Alleen kwam ik er later achter dat het eigenlijk geen Potsjekoek mag heten, want er zitten eieren in. En dat hoort niet zo!
Maar ach, hij is lekker, heel gemakkelijk te maken, smaakt zeker naar Potsjekoek en behalve de extra eieren is er gewoon wat eilander eigenwijsheid aan het recept toegevoegd. En dat maakt hem nog authentieker. Dus aan de slag!

Benodigdheden:
-Tulbandvorm
- 250 gram zelfrijzend bakmeel
- 250 gram roomboter (maar vloeibare margarine werkt ook prima)
- 200 gram donkere basterdsuiker
- 4 middelgrote eieren
- koekkruiden
- gemberpoeder
- bakgember (Zonder kan natuurlijk ook als je er niet van houdt.)
- klein beetje bloem

Verwarm de oven voor op 170 graden.
Vet de vorm in en bestuif hem daarna met bloem.
Meng bakmeel, suiker, boter en eieren goed met mixer of keukenmachine.
Voeg 2 theelepels (of naar eigen smaak) koekkruiden toe.
Voeg 1 theelepel gemberpoeder toe.
Meng de gember (zoveel toevoegen als je zelf wilt), met een flinke eetlepel bloem, dit voorkomt dat de gember gelijk naar de bodem zakt.)
Meng alles weer goed door elkaar en giet het beslag in de vorm.
Zet de tulband in het midden van het oven en laat een uur bakken. Controleer met een satéprikker of mes of de tulband van binnen droog is. Zo niet, dan nog zo’n 10 minuten laten bakken.
Laat de tulband 10 minuten afkoelen.
Keer hem daarna om en laat hem op een rooster verder afkoelen.

Heb je de Potsjekoek gebakken? Of heb je een eigen streekgerecht gebakken? We zien het resultaat graag hieronder.
Bakkers klaar? Bakken maar!

Tekst en foto; Nienke Meijvogel-Blom