Paulus

Paulus

Wie kent hem niet, het kleine bebaarde mannetje in de rode jas? Het eerste stripverhaal van Paulus de Boskabouter verscheen in 1946 in ‘Het Vrije Volk’. Het werd een succes en al snel verschenen de avonturen ook in boekvorm en als hoorspel op de radio.

In 1967 en 1968 kwam de eerste poppenserie van 39 afleveringen op televisie. Deze eerste serie werd helemaal door de bedenker van Paulus; Jean Dulieu gemaakt. De poppen maakte hij zelf, alsmede de decors en de rekwisieten. Ook de stemmen sprak hij zelf in. Hij werd geassisteerd door zijn vrouw Kitty en zijn dochter Dorinde. Een gesynchroniseerde versie van de serie werd verkocht aan Engeland, Canada, Australië en Nieuw-Zeeland als Paulus the Woodgnome. Veel later kwamen er ook vertalingen in het Duits, Zweeds en Japans.

In 1970 moest Dulieu uit geldnood de rechten van Paulus aan de studio van Chanowski verkopen, die ook de Fabeltjeskrant maakte. Van september 1974 tot april 1976 werden er 288 afleveringen gemaakt, geschreven door Leen Valkenier. Dulieu bleef wel de stripverhalen en de in kleur geïllustreerde boeken schrijven. Het laatste boek verscheen in 1984. Iedereen kent Paulus, maar weinig mensen weten dat de in Amsterdam ‘geboren’ Paulus zijn jeugdjaren op Terschelling doorbracht.

Jean Dulieu heette eigenlijk Jan van Oort, was geboren in 1921 woonde in Amsterdam en was violist bij het Concertgebouw Orkest. In de oorlog was er geen werk meer voor het orkest en begon Van Oort met tekenen en schrijven over de natuur. Al snel begon Paulus een hoofdrol te vervullen in deze verhalen. Zijn nieuwe hobby beviel van Oort zo goed dat hij er na de oorlog mee doorging, zijn baan bij het orkest opzegde en uiteindelijk zijn verhalen over Paulus, als stripverhaal aan Het Vrije Volk verkocht. Hij bedacht toen het pseudoniem Jean Dulieu, de naam waaronder hij bekend zou worden. Hij gaat in 1946 op zoek naar een plek waar hij meer inspiratie vindt voor zijn verhalen, een plek waar hij te midden van de natuur kan leven en koopt een vervallen boerderij op Terschelling, in Hoorn.

Vanaf dat moment spelen de avonturen van Paulus en zijn vrienden zich op Terschelling af. Het decor van de verhalen krijgt steeds meer een herkenbaar eilandtintje. Paulus zijn leefgebied is nu niet alleen meer het bos, maar ook het duingebied. In zijn schuur werkt Dulieu, die voor de eilanders Van Oort blijft, aan het poppenspel. De eilanders die hem bezoeken zullen zijn testpubliek zijn geweest voor de serie die later op televisie kwam. Of er meer figuren gebaseerd zijn op eilanders van toen is onbekend, maar het stemgeluid van de uil Oehoeboeroe, was geïnspireerd op Van Oort zijn overbuurman Gossen Smit. Het typische ‘helendal’, wat later uitgebreid werd tot ‘helendal nogal wel zo tamelijk’, komt waarschijnlijk uit het Aaster dialect, van ‘helendol’.

Een ander opmerkelijk feit was dat Dulieu, volgens zijn dochter, altijd zeer geïnteresseerd was in het kloosterleven. De naam Paulus komt van de Paulusabdij die hij ooit bezocht. Zijn dochter zegt in een interview met Trouw: “In Paulus vind je de onschuld, het celibaat, de goedheid en de natuur. Er komen alleen maar broeders in voor. Paulus was in feite een monnikje.” De heks Eucalypta zorgde voor de spanning en oproer in de verhalen.

Dulieu is overigens altijd wat teleurgesteld geweest dat er alleen vraag naar was naar zijn werk over Paulus, terwijl hij ook voor volwassenen schreef en tekende.

Omdat Paulus steeds bekender werd en zijn schepper daardoor meer werk kreeg en daarom vaker naar de vaste wal moest, verhuisde Van Oort in 1953 naar het Gooi. Hij overlijdt in 2006. In het bos bij Arnhem, waar hij vaak met zijn hond wandelde, staat een standbeeldje van Paulus. Op Terschelling wordt de herinnering aan Paulus op een andere manier in leven gehouden. Bij uitgeverij De Meulder, zijn twee boeken van Paulus in de Terschellinger dialecten uitgegeven. In 2009 verscheen ‘De Winskhoed’ en in 2018 werd ‘Et Ynstroeperke’ in het Behouden Huys gepresenteerd. Deze laatste bevat ook een CD met de gesproken versie. Het is logisch dat Paulus en zijn vrienden het Aasters spreken, tenslotte groeiden ze in Hoorn op, maar de raaf Salomo spreekt Westers en de uil Oehoeboeroe Meslânzers.

Bij veel bezoekers van het museum komt een glimlach op het gezicht als ze de boekjes van Paulus ontdekken. Jeugdsentiment. Paulus was een ‘helendal nogal wel zo tamelijke held’ voor vele kinderen. Of ‘allemachtig heedal sear bisonder, zoals de Aaster Oehoeboeroe zou zeggen…

Tekst en foto: Nienke Meijvogel-Blom