Oranje boven

meisjes in de rij

Het is 1813 als de negenjarige Brand Eschauzier angstige momenten meemaakt. Hij is geboren in een tijd dat de Prinsgezinden en de Patriotten lijnrecht tegenover elkaar staan. Ook op Terschelling! Op West hopen ze op de terugkomst van de Prins van Oranje, maar de bewoners van Oost zien wel wat in ‘Vrijheid, gelijkheid en broederschap’ van Napoleon.  Het is een rare tijd waarin je nooit zeker weet wie aan welke kant staat en je heel goed op je woorden moet letten. Zelfs in het huis van burgemeester Eschauzier moet je oppassen wat je zegt en doet. 

Omdat Brand al 9 jaar is en de oudste van de kinderen, heeft zijn vader hem in vertrouwen genomen en verteld wat er allemaal aan de hand is. Hij heeft zijn vader zelfs geholpen. Toen een bezoeker een spotgedicht meegenomen had om het te laten lezen aan zijn vader, had die aan Brand gevraagd of hij het over wou schrijven. Brand had gegniffeld om het verhaal van Napoleon die in dat ijskoude Rusland verslagen was, terwijl hij het deed voorkomen of hij nog alle macht had. Maar niemand mag natuurlijk weten dat ze dat gedicht in huis hebben, al gaan steeds meer mensen inzien dat die ‘vrijheid, gelijkheid en broederschap’, loze beloftes van Napoleon waren geweest. En als blijkt dat Napoleon zichzelf tot keizer kroont en alle macht neemt, komt men in opstand, ook op Terschelling. 

In november 1813 trekt een menigte Prinsgezinden naar het huis van de burgemeester. Ze verdenken hem ervan aan de kant van Napoleon te staan. Mochten ze er eerst niet voor uitkomen dat ze Prinsgezind zijn, nu moeten ze dat juist doen. Brand moet zich met zijn broers en zusjes verbergen in de slaapkamer, terwijl zijn moeder haastig als prinsgezind bewijs oranje versiering op hoeden en petten vastmaakt. De woedende menigte bereikt het huis. Brand hoort zelfs ergens in huis een pistoolschot. Dan worden de kinderen uit de slaapkamer gehaald en ziet hij hoe zijn vader onder schot wordt gehouden, terwijl een heks van een vrouw zich tegen zijn moeder keert. Brant is bang voor die vrouw die hem bekend voorkomt. Opeens herkent hij haar, het is Opoe Baker, die er zelfs bij was toen hij geboren werd! Brand wil zijn ouders helpen. Hij heeft het spotgedicht toen hij het overschreef voor een deel uit zijn hoofd geleerd. Als hij dat nou opzegt?... Dan geloven ze misschien dat ze Prinsgezind zijn? Maar hij kan zich in zijn angst de regels niet herinneren en er komt geen woord over zijn lippen. 

Maar dan laat zijn vader schoolmeester Reedeker de bijbel pakken die van Brand zijn overgrootvader is geweest. Zijn overgrootvader Samuel die hofprediker bij de Oranjes was. Als Reedeker het titelblad voorleest, geloven de ongenode gasten dat de familie Eschauzier aan hun kant staat. De grimmige stemming slaat om in feestgedruis. Opoe Baker trekt Brand en zijn broertje de dansende kring in. Brand moet wel meedoen, maar een feest wordt het zeker niet. Daarvoor is hij te veel teleurgesteld in Opoe Baker, die even haar ware gezicht liet zien.

Het is Koninginnedag 1974. Het zevenjarige meisje heeft vannacht niet kunnen slapen. Vandaag mag ze vredesengel zijn in de optocht naar het gemeentehuis. Niet alleen de spanning maakte dat ze niet slapen kon, ook de krulspelden die haar moeder gisteravond in haar steile, blonde haar gezet heeft om het wat voller te laten lijken. Haar vader en moeder hebben samen de vleugels gemaakt die aan de jurk gezet zijn die ze vorig jaar droeg toen ze bruidsmeisje mocht zijn. Haar vader heeft van een strandbal een wereldbol gemaakt, met daarop de tekst: ‘Op weg naar Wereldvrede’. Vorig jaar was ze een vis, met in haar hand een bord met: Geef mij een schone Waddenzee.  Haar moeder had zoveel werk gehad om alle zilverpapier schubben op het vissenpak vast te maken.  Er was toen een ouder meisje geweest die met haar meegelopen was en gezorgd had dat er niemand op haar staart ging staan. Vorig jaar mocht ze als tweede het bordes op om in de hal van het gemeentehuis een prijsje uit te zoeken. Zou ze dit jaar weer een prijs krijgen? Koud was het wel, zo in haar korte mouwen. Maar dat was het meestal op Koninginnedag, zei haar moeder. Haar beste vriendin was sprokkelvrouwtje en had tenminste een warme omslagdoek om. 

Ze verzamelen zich bij het Natuurmuseum, het gebouw met de walviskaken ervoor. Dan gaan ze in optocht, achter het muziekkorps aan naar het gemeentehuis. Tijdens de aubade daar zingen ze het Wilhelmus, wat ze op school goed geoefend hebben. En dan wordt het spannend. Wie mag er het bordes op? ‘De vredesengel!’ Als eerste wordt ze geroepen. Ze zweeft bijna als ze de treden naar het bordes oploopt…

Het is 49 jaar later. Morgen is het koningsdag. Het blonde meisje van toen is al lang grijs geworden en met de wereldvrede is het niks geworden. Nog steeds zijn er, net als in Brand zijn tijd, staatshoofden die steeds meer macht over steeds grotere gebieden willen hebben. In 210 jaar is er weinig veranderd.  De verdeeldheid in de wereld en in Nederland is misschien wel groter dan ooit. Geen vredesengel die daar iets aan kan veranderen. 

Maar morgen kleurt het land oranje en wappert het rood, wit, blauw. Leve de koning! 

Het hele verhaal over Brand Eschauzier is te lezen in het boek ‘Wonderlijke Waarheden’ en te zien in de bijbehorende tentoonstelling. 

 

Tekst en foto: Nienke Meijvogel-Blom