In naam der wet

politieman naast paard met een kindje op de rug van het paard

Voor het schrijven van een stukje als dit ben ik altijd op zoek naar onderwerpen en inspiratie. De meeste eilander onderwerpen heb ik ondertussen wel gehad, dus is het vaak wachten tot er iets op mijn pad komt. Een foto, een flard van een tekst, een herinnering… En soms alsof het zo moet zijn komt er opeens over één onderwerp meer op je pad en valt het allemaal samen. Laten we het eens hebben over dingen die niet mogen. Over regels en over de schreef gaan. Regels waar eilanders niet echt gek op zijn, maar die vaak echt noodzakelijk zijn, maar waarbij je soms je hoofd kan schudden.

Bij sommige regels en wetten vraag ik me af wat er eerst was: De regel of wet, of het gedrag wat in deze wetten omschreven staat. Heeft men zomaar regels en wetten opgesteld waarvan men dacht dat ze nog wel eens van pas zouden komen, want wie weet waren er mensen die de dingen in de wet omschreven uit zouden halen, of hebben mensen zich dusdanig gedragen dat aan hun gedrag de wet is aangepast? Op Terschelling moet je je uiteraard aan de Nederlandse wetgeving houden. Dat geldt niet alleen voor de eilanders, maar ook voor onze gasten. Of het nou de eilander is die te hard rijdt, de gast die in vakantieroes zo de weg op fietst, of de feestvierende jeugd die uit hun tentdak gaat.

Daarnaast hebben we ook nog de regels die niet overal van toepassing zijn, maar bij ons juist wel, zoals de gejutte buit van waarde die officieel ingeleverd zou moeten worden bij de strandvonder; de burgemeester. En wat jutten betreft hebben we van oudsher nog ongeschreven plaatselijke jutterswetten: Als je hout of andere jutterswaar van het strand over de eerste duintjes brengt is het van jou en mag een ander het niet meenemen. Nou zal deze laatste regel niet veel meer gebruikt worden, omdat niemand nog terug naar huis hoeft om paard en wagen op te halen. Geen jutter gaat in de winter als het meeste aanspoelt, nog zonder auto naar het strand toe. En tenslotte hebben we nog de fatsoensregels. Vaak niet beschreven, maar minstens zo belangrijk.

Over het algemeen is het zo dat men de wet dient te kennen. Natuurlijk kan niet iedereen alle wetboeken uit zijn hoofd kennen, maar enige kennis van wat er mag en niet mag is beslist noodzakelijk. Tenslotte mag je zonder rijbewijs niet rijden, zonder vaarbewijs niet varen en zonder een geldig diploma heel veel beroepen niet uitoefenen. De regels die jouw bezigheden aangaan dien je te weten.

Zo kwam iemand afgelopen week een exemplaar van de drankwet van 1904 afgeven voor het archief. Dit exemplaar was afkomstig uit de Groene Weide. Het is een algemeen archiefstuk, wat op zich voor het museum niet zo interessant is, maar omdat het uit dit legendarische café kwam, past het prima bij de curiosa van het archief. Bij een drankwet denk je aan een formulier of een klein boekwerkje, maar het bijzondere is dat het hier om een soort krant ging, met daarin alle regels over het schenken en indirect ook het innemen, van drank. Voorop staat: ‘Het dient aanbeveling dezen tekst der wet niet hooger dan 1.50 á 1.75 m. booven den vloer te hangen.’ Iederen volwassene (men was toen kleiner dan nu, zou zo van de regels kennis kunnen nemen. Zoiets werkt bij mij onmiddellijk op mijn lachspieren. Zou er ook maar iemand van de cafégangers ooit een blik op deze, naar ik aanneem duidelijk zichtbaar opgehangen krant geworpen hebben? Zou er iemand ooit het voorblad maar omgeslagen hebben? Ik vermoed van niet. Het exemplaar mocht dan volledig vergeeld zijn, het was bepaald niet stukgelezen. Het diende enkel om te voorkomen dat mensen die over de schreef gingen zich konden beroepen op het feit dat ze wel de drank, doch niet de kennis van de wet tot zich konden nemen op de betreffende plek.

Een ander opmerkelijk stukje wetgeving uit een Terschellinger politieverordening van nog langer geleden kwam ik eerder deze maand tegen:

‘Voorts dat hem niemant sal vervorderen met slijk, steen en andere materialen te werpen in de kerke glasen, nog ook de kerk ofte kerkhoven met drek of vuijlnis te ontreijnigen, ook geen vogels van de kerk te schieten, geen kinderen rondom de kerk of in de kerkgangen of paden eenige afgang te laten doen, op peene van ses stuijvers en verdere straffen na behooren, wat de kinderen doen op de ouders te verhalen.’ 

Dit stukje tekst roept bij mij dus onmiddellijk ‘de kip of het ei’-vraag op. Wat was er eerder? Het gedrag, of de wet? Ik vermoed eigenlijk het eerste. Dat je een wet bedenkt die verbied dingen in of tegen de ramen van de kerk te gooien kan ik me nog voorstellen. Maar vogels van de kerk schieten? Dat lijkt me typisch iets wat eens gebeurd is maar geen navolging blieft. Vogels op het dak van de kerk zijn veilig. Maar dan dat laatste: ‘…geen kinderen rondom de kerk of in de kerkgangen of paden eenige afgang te laten doen…’ Het feit dat er regels nodig waren die verboden dat men zijn kind liet poepen rond of zelfs in de kerk zet je toch wel aan het denken. Zulk gedrag verzin je niet.

En met dit soort curiositeiten kan je dus weer een museumstukje schrijven. Over wetgeving. Wat dan tenslotte nog op stront uitdraait ook…

 

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom

Foto:  Fotograaf onbekend, weet u wie de maker van deze foto is, neemt u dan contact met ons op