Kerststukje

Kerststukje

Ik mag dan stukjesschrijver van een historisch museum zijn, ik probeer deze stukjes toch altijd actueel te houden. Na ruim een jaar niet altijd gemakkelijk, want de seizoenen en de meeste daarin voorkomende eilander gebruiken zijn al voorbijgekomen. Nou dacht ik wel een tweede keer met een ‘kerststukje’ weg te kunnen komen, maar dat valt tegen. Had ik het vorig jaar over de traditie van de zelfgezaagde den als kerstboom, dit jaar zou ik toch nog wel iets anders kunnen vinden, dacht ik nog hoopvol.

Op de vraag of we misschien nog een kerstvoorwerp in het depot hadden, kwamen alleen twee antieke kerstballen en een pakje kaarsjes van zolder. Dan maar op zoek in de bibliotheek van het museum, misschien kwam ik daar nog een leuke eilander kersttraditie of anekdote op het spoor. Ook dat leverde niets op. In ‘Schylgeralân’ van Gerrit Knop, wat het naslagwerk is over het Terschelling van vroeger, was maar liefst 1 zin gewijd aan Kerstmis: ‘Kerstmis (Krysttiid) kende geen bijzonder gebruiken. Op Oosterschelling wordt de tweede Kerstdag nog wel Steffensdei genoemd, een herinnering aan den Heiligen Stephanus.’

Geen speciale gebruiken dus op Terschelling met kerst, het wordt en werd gevierd zoals overal. En als ik naar mijn jeugd in de jaren ’60 en ’70 denk, dan was het geen uitbundige viering. Een kerstboom hadden we, soms een den, soms een spar en vanaf de jaren ’80 een kunstboom. En net zoals bij zovelen was het voor mijn vader de kunst de lampjes, toen nog in de vorm van kaarsjes, rechtop in de boom te krijgen en voor mijn moeder om het ouderwetse engelenhaar zo uit te pluizen dat het als een soort glanzend spinrag over de hele boom lag. De versiering was een bonte verzameling die in de loop der jaren bij elkaar gespaard was. Van jaarlijks wisselende trends was nog lang geen sprake. De boom werd een dag of drie voor kerst neergezet en 2 januari weer weggehaald. Pakjes onder de boom hadden we niet en we hadden nog geen idee dat dat in Nederland ook een traditie zou worden.

Ook ons kerstdiner was eenvoudig. Het gebruikelijke vlees vervangen door een rollade, of, in het geval van een zondag als derde kerstdag, een duinkonijn, gestoofd op het petroleumstelletje. En het kerstdiner werd gewoon, net als anders, tussen de middag genuttigd. Ik heb me ook lang niet voor kunnen stellen dat andere mensen wel uitgedost in feestkleding aan tafel gingen. Voor mij waren de zondagse kleren, die altijd prikten en nooit lekker zaten, al meer dan goed was voor mijn feestgevoel.

Ondertussen heb ik mijn eigen kersttradities. Ik versier het huis veel uitbundiger dan mijn ouders deden, maar mijn kerstdiner is zo mogelijk nog soberder. Aangezien ik meestal alleen ben met kerst is mijn grootste luxe dat ik helemaal niets hoef. Ik haal een portie boerenkool uit de vriezer, ik puzzel, ik lees en ik kijk flauwe kerstfilms. En om toch nog een beetje onder de mensen te zijn, laat ik me inroosteren voor de baliedienst in het museum op tweede kerstdag, wat helaas ook dit jaar weer niet door kan gaan.

Het zal opnieuw, voor vrijwel iedereen een sobere kerst worden. Met minder mensen om de tafel, maar in veel gevallen luxer dan de kerst uit mijn kindertijd. Iemand zei tegen me dat het misschien ook goed zou zijn, om juist in de kersttijd even een pas op de plaats te moeten maken. Zodat we weer even kunnen zien waar het in de kersttijd echt om gaat. Om even stil te staan bij het afgelopen jaar. Om te bedenken dat we ook het hele jaar aardig tegen elkaar kunnen zijn en aan een ander kunnen denken. Misschien moeten we nu de kerstgedachte, in plaats die uitbundig te vieren, een beetje uitspreiden over de andere maanden. Want de wereld kan momenteel wel wat vriendelijkheid gebruiken.

In ieder geval wens ik iedereen, in gala of in joggingbroek, aan de feestdis of aan de boerenkool, aan tafel of bankhangend een film kijkend een zo goed mogelijke kerst. Vier het klein, maak het knus, maak je eigen tradities, denk aan elkaar en blijf vooral gezond!

Tekst en foto: Nienke Meijvogel-Blom