Het Wakend Oog

Gebouw Wakend Oog

Als je aan het Wakend Oog denkt, denk je aan twee dingen: Het wachthúsbankje waar van oudsher de nieuwtjes en roddels uitgewisseld worden, of je denkt aan koffie met iets lekkers erbij of een lunch op het terras. Maar achter dit gebouwtje zit een bijzondere en lange geschiedenis. 

Het gebouw wat er nu staat, werd in 1882 gebouwd. Maar een gebouwtje met de functie van wacht- en schuilruimte en ontmoetingsplek voor schippers, vissers en andere zeelui is er altijd geweest, in ieder geval vanaf 1680. En het kan ook zomaar zo zijn dat er daarvoor, voor de grote brand van 1666 ook al iets met die functie gestaan heeft. In ieder geval liet drost Joan Moock in 1680 aan het einde van de Torenstraat een schuur bouwen van strandhout, als schuilplaats voor zeelui. Blijkbaar had je in die tijd ook al baldadigheid en vandalisme, want in een verordening uit 1755 is te lezen dat het verboden was op straffe van een gulden, om 'steenen, koek of iets anders door de schuyfgaten van het wachthuisje te smijten.’ Tegenwoordig gaat de koek hooguit van binnen naar het terras buiten en word je nog vriendelijk bediend ook. In dat wachthuisje van toen schijnt een aangespoeld naambord van een vergaan schip gehangen te hebben; het ‘Wakend Oog’, wat later de officiële naam werd van het nieuwe gebouw. In 1880 bestond het houten huisje 200 jaar, kreeg het een gedenksteen en werden er plannen gemaakt voor een nieuw, stenen gebouw. 

Het was Gerard Joachim Eschauzier, die ter nagedachtenis aan zijn vader, burgemeester Pierre Eschauzier en ter herinnering aan Willem Barentsz het wachthuisje op zijn kosten liet bouwen. Eigenaar werd de ‘Schippersvereeniging’ en in het reglement werd het toen nog het ‘Willem-Barendsz-Gesticht’ of ‘Willem-Barendsz-huis’ genoemd. In het reglement werd de functie van het gebouw omschreven en wat er in het huisje gebeuren mocht en vooral ook niet mocht! Zo mocht je bij het maken van ‘rumoer of wanorde’ eruit gezet worden en was het daarom ook ‘ten strengste verboden om sterken drank en bier binnen te brengen of er te gebruiken. Niet alleen op feestdagen zou er gevlagd moeten worden, maar ook elk jaar op 14 december, de geboortedag van Eschauzier. Ook was er een apart reglement met de taken voor de beheerder of ‘bewaker’. Artikel 7 is daarbij het meest opvallend. Bij gebrek aan drink en ‘wasch’ water moest er de mogelijkheid zijn voor de burgers om dit te halen bij het wachthuisje. De opbrengst daarvan; 1 cent per emmer, was voor de beheerder. 

Het Wakend Oog is nog lang eigendom geweest van de Schippersvereniging, die later samen is gegaan met de Watersportvereniging. Maar omdat de kosten voor onderhoud later te hoog werden voor de vereniging, is het monument daarna overgegaan naar een de speciaal hiervoor opgerichte Stichting Beheer Wakend Oog, die met het gebouw inkomsten moeten genereren voor onderhoud en instandhouding. 

De architect / aannemer van het ‘Wakend Oog’, was Maarten Daalder. Kenmerken van zijn bouwstijl zijn o.a. meerkleurig metselwerk en het ‘klimmend boogfries’, oftewel de gemetselde boogjes onder de daklijst. Ga je er op letten, dan zie je de kenmerken van Daalder terug in meer gebouwen op het eiland; de kerk in Midsland, Ons Huis op West en in Hoorn en het ‘Toynbee’ gebouw op West. 

Het ‘Wakend Oog’ is meerdere keren aangepast als dat nodig was, maar altijd is het karakter behouden gebleven. 

En dan heeft het gebouw ook nog een mysterieuze achtergrond: Is het nou wel of niet gebouwd als tempel van de vrijmetselarij? De vrijmetselarij is een genootschap omgeven door mysterie. Omdat de bijeenkomsten besloten zijn en er veel gebruik gemaakt wordt van symboliek wordt de organisatie vaak niet vertrouwd. Maar wat houdt het nu precies in?

Op de dag van Sint Jan, 24 juni 1717, werd in Londen de eerste overkoepelende ‘grootloge’ opgericht, het begin van de moderne vrijmetselarij. Het ontstaan van de vrijmetselarij stamt echter al uit de middeleeuwen en komt, zoals de naam doet vermoeden, uit de bouwwereld. Bijzonder voor ons om te weten is dat de organisatie echt vorm kreeg in 1666. Waar kennen we dat jaartal van? Juist, van de grote brand op Terschelling. Maar niet alleen hier, later dat jaar werd 80 procent van Londen in de as gelegd. Er wordt gefluisterd dat hier ook Terschellingers bij betrokken waren. In ieder geval legde de ramp in Londen in feite de basis van de vrijmetselarij, daar bij de opbouw van de stad, vele architecten en bouwlieden samen kwamen. Het hoofddoel van de vrijmetselarij is persoonlijke ontwikkeling en het bijdragen aan een betere samenleving onder het motto: Verbeter de wereld, begin bij jezelf. De leden zijn allemaal verschillend van geloof en afkomst en zoeken verbinding  door met elkaar in discussie te gaan over actuele onderwerpen. Vroeger konden alleen mannen lid worden, tegenwoordig zijn er ook vrouwen actief in de orde. 

Gerard Joachim Eschauzier was zo’n vrijmetselaar en schonk dus ook vanuit de gedachte iets te doen voor de samenleving het Wakend Oog aan de gemeenschap. En dat het Wakend Oog iets met de vrijmetselarij te maken heeft, is nog steeds te zien. Het oog zelf is een symbool wat in de orde gebruikt wordt, maar ook het vrijmetselarijteken met gekruiste passer en winkelhaak is terug te vinden op de gedenksteen van 1880. Daarnaast is boven de eerder genoemde oplopende ‘boogfriezen’ aan beide zijdes een rechte top, met daarop een piramidevorm geplaatst, nog een symbool van de vrijmetselarij. Het Wakend Oog is zeker gebouwd als schuilplek en verzamelplaats voor zeelui en reizigers, maar het had gezien de bouw wel kunnen dienen als vrijmetselaarstempel.

Het merendeel van de bezoekers komt er tegenwoordig gewoon om wat te drinken en te eten. Maar met dit artikel in gedachte loont het zeker de moeite nog even goed om je heen te kijken. 

 

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom

Foto: Cor Swart