De zomer voorbij

De zomer voorbij

Als je naar het weer kijkt is het bijna niet te geloven dat de zomer er alweer op zit. Toch is het zo. De grootste drukte hebben we weer gehad. De boten die van het eiland af gaan zitten weer voller dan die hier naar toe komen. De blaadjes beginnen al van de bomen te vallen, al is dat ook te wijten aan de droogte en ik hoorde deze week ook voor het eerst weer het geluid van overvliegende ganzen. De scholen zijn weer begonnen en net als de ganzen slaan een deel van de eilander kinderen hun vleugels uit en gaan voor het eerst naar de vaste wal op school. Met een paar eilander kinderen en roulerende begeleiders in een huis, elke dag op neer reizen, of misschien nog zoals in mijn jeugd, in een kosthuis. Het is een van de dingen waar vaak naar gevraagd wordt door bezoekers van het museum. ‘Hoe gaat dat eigenlijk met eilander kinderen als ze naar de vaste wal moeten voor school?’ Ze kunnen zich niet voorstellen dat kinderen van soms nog maar 12 jaar, al van het eiland af moeten om lessen te kunnen volgen.

Maar zelfs dat is iets wat bij onze cultuur hoort. Iets waar je mee opgroeit en iets wat bij ons voor ouders en kinderen normaal is. Ik was net 16 toen ik in Leeuwarden ‘in de kost’ ging. Ik weet niet waar ik meer van geleerd heb; van de opleiding die ik deed, of van de omstandigheden er omheen. Ik vermoed van het laatste. Leren op eigen benen te staan, is iets wat eilander kinderen eerder doen dan die van het vaste land. En wat is vroeg? In de fotoverzameling die ik thuis heb vond ik een foto van een voorouder van 14 jaar, in een letterlijk en figuurlijk, veel te grote jas: ’14 Jaar, voor het eerst naar zee’, staat er achterop. Daarbij vergeleken is naar de vaste wal op school gaan niets bijzonders.

Daar tegenover zijn er op het eiland ook weer tientallen nieuwe studenten aangekomen. Ook daarin is Terschelling best uniek. Studentenstad kunnen we niet genoemd worden, maar het aantal studenten op het aantal inwoners is hoger dan in bijvoorbeeld Amsterdam of Leeuwarden. Elk jaar nieuwe studenten, nog onwennig in hun uniform, selfies makend voor het thuisfront. De ontgroening, tegenwoordig introductieweek, is deze keer naar mijn idee, vrij geruisloos voorbij gegaan. In navolging van de studentenverenigingen aan de vaste wal, zal ook hier meer gelet worden op wat wel en wat niet door de beugel kan. Het is het eerste jaar geweest dat ik geen groep ‘biggen’ door de straat heb horen komen, aangemoedigd door de tweedejaars, die aan een touw een auto achter zich aansleepten. Dit was een ontgroeningstraditie van de laatste jaren. Veel ouder was het wadrugby, waar de ontgroeningsweek traditioneel mee afgesloten werd. Het was de ideale afsluiting, want na een week gedrild te zijn door de tweedejaars was het voor de eerstejaars mogelijk wraak te nemen, door een tweedejaars in de prut te laten belanden. Zeker drie generaties toekomstige zeelieden maakten zo letterlijk kennis met zee, getijden en bagger. De brandweer stond daarna klaar om de studenten letterlijk te ‘ontgroenen’. Corona, de bewustwording dat er tijdens ontgroeningen aan de vaste wal vaak dingen fout gaan en het feit dat de campus niet meer aan Dellewal ligt zullen ervoor gezorgd hebben dat ook deze tradities veranderd zijn.

De ganzen vliegen weer, kinderen vliegen uit en studenten gaan zeebenen kweken. De drukte op het havenplein trekt zich langzaam terug als het water na springtij. De eilanders worden weer meer zichtbaar op straat en het verenigingsleven start na de vakanties weer op. Ook in het museum merken we dat de grootste drukte voorbij is. Dat wil overigens niet zeggen dat er minder te doen is. Als balievrijwilliger mag ik het dan wat rustiger hebben, achter de schermen wordt zoals altijd hard gewerkt. Mooie ideeën, nieuwe plannen, onderhoud, schoolprojecten, archiefwerk, dat alles gaat gewoon door. Met altijd in het achterhoofd dat we als de drukte weer begint, niet alleen voor de nieuwe bezoekers, maar ook voor de mensen die vaker komen weer genoeg te bieden hebben. Als historisch museum toch altijd weer iets nieuws hebben en blijven verrassen. Daar doen we het voor.

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom, foto komt uit haar privé collectie, ontgroening in de jaren ‘50.