De Nollekes

Vuilnisbelt

Sommige lezers zullen denken: ‘Nu is het eiland zo prachtig en dan ga je het over de vuilnisbelt hebben.’ Dat zullen dan voornamelijk mensen zijn die hier niet opgegroeid zijn in de tweede helft van de vorige eeuw. Want als je ‘Nollekes’ zegt, komen bij de eilanders de verhalen los. 

‘De Nollekes’, alleen de naam roept al vragen op. De lage duintjes aan de Zuidoostkant van West-Terschelling, waar later de tonnenloods gebouwd zou worden, werden vroeger ‘de nollekes’ genoemd. Dat was de plek die tot omstreeks 1900 aangewezen was als stortplek voor het huisvuil. Vanuit de gemeente werd er evengoed nogal eens geklaagd over de Westers, die slordig waren met hun huisvuil en het overal maar neergooiden, terwijl er aangewezen plaatsen voor waren. Later kwam er een grotere stortplaats richting Doodemanskisten, op de plek waar later de helikopterlandingsplaats was en die in de volksmond nog steeds ‘de Nollekes’ werd genoemd. Let wel, deze stortplaats was alleen voor het vuilnis. Voor de ‘húsjeamers’ (toiletemmers) was een andere opslag en de inhoud daarvan werd later als mest weer verkocht.  Bijzonder detail: Vuilnisman Jaap Gorter markeerde de stortingen van december met stokjes, omdat hij meende dat deze mest rijker was en dus meer op moest brengen, vanwege het nuttigen van chocoladeletters, banketstaven en ander luxe eten. Iets om over na te denken als je in december de WC doortrekt…

Ook Oost Terschelling kreeg in 1931 een centrale stortplaats; in het duingebied tussen Hoorn en Oosterend. Deze werd wel de Aaster Nollekes genoemd. 

In de jaren ’50 nam het afvalvolume snel toe. Niet alleen door de eilanders, maar ook door de opkomst van het toerisme. Er moest een nieuwe, centrale plek gevonden worden, waar het afval van het hele eiland naar toe kon. Eerst werd daarvoor ‘De Kolken’ aangewezen, een stuk buitendijks land, westelijk van de Nieuwe Dijk, maar uiteindelijk werd het de diepe duinvallei aan de Oostkant van de Badweg naar West aan Zee. De plek die alle eilanders van mijn leeftijd en ouder zich nog kunnen herinneren. En opnieuw kreeg het de naam van de lage duintjes: ‘De Nollekes’. 

Hoewel er van afvalscheiding nog geen sprake was, had de Nollekes toch verschillende afdelingen. Huisvuil, metaal, oude auto’s, elektronica, alles was er te vinden. Het enigszins scheiden van het afval werd gedaan door de ‘burgemeester van de Nollekes’, bewaker Anne Stobbe, oftewel Anne van Daan. 

We mogen nu regelmatig kringloopwinkels bezoeken en het hergebruik van spullen promoten, op het eiland deden we dat al lang. Tegenwoordig vragen we als we iets nodig hebben wat niet via normale weg verkrijgbaar is even op facebook of iemand het heeft en kwijt wil en spullen die we niet meer nodig hebben gaan naar de kringloop of weggeefhoek, zodat een ander er weer gelukkig van wordt. Hoe hebben we het al die jaren zonder kunnen doen? Nou, simpelweg omdat we vroeger de Nollekes hadden. Eilanders jutten destijds niet alleen op het strand, maar ook op de vuilnisbelt. 

De eerste fiets van sommige eilanders kwam, al of niet in losse onderdelen van de Nollekes. Kinderen speelden er en een groep jeugd had er een hut gebouwd. Sommigen kregen het aan de stok met Anne van Daan, andere kinderen kregen chocola van hem, wat hij tot zijn dood altijd ruim op voorraad in zijn jaszak had. De brandweer hoefde ten tijde van de Nollekes geen oefenavonden te houden, zo vaak trok er een dikke, stinkende rook over het eiland als het afval weer eens in de fik stond. Ik herinner me het schouderophalend: ‘Brand! Oh…het is alleen de Nollekes maar.’ 

Hij werd ook wel de HEMA genoemd, omdat alles er te krijgen was. Of je nou een onderdeel voor een radio of auto zocht of een meubelstuk, aan de Badweg kon je dag en nacht terecht. Vaste kampeerders haalden er aan het begin van de vakantie tentmeubilair, om het na een paar weken weer terug te brengen.  Voor liefhebbers van elektronica was de vuilnisbelt na de brand in de winkel van Van Ast een walhalla; alle elektronica met brandschade was daar gestort. Eilander auto’s vonden daar hun laatste rustplaats, vaak nadat ze nog een rit over strand en door de branding hadden gemaakt tot de motor het opgaf. 

Baldadigheid is van alle tijden. Een groep jeugd zette eens het wachthokje van Anne voor de grap op zijn kant. Het was niet de eerste keer geweest, maar wel de laatste. In het hokje bleek het potkacheltje nog te branden. Een dag later was er niet veel meer van over dan een smeulend kampvuur. 

Het afvalbeleid van toen, we kunnen het ons nu amper meer voorstellen, net zo min als het feit dat de jeugd van toen geen mooiere speelplek had dan tussen het vuilnis. 1 Januari 1990 was het gedaan met de Nollekes en werd hij definitief gesloten. De bovenste laag was eerder al afgevoerd en wat eronder lag was bedekt. Daaroverheen kwam 40.000 kubieke meter zand en organisch afval. Zand erover. De begraafplaats ligt nu letterlijk onder de groene zoden. De nieuwe bestemming van deze plek werd een openluchttheater, welke uiteraard de naam ‘Nollekes’ kreeg, zoals die eerste lage duintjes bij de haven. 

Misschien zou iemand een theaterstuk kunnen schrijven over waarschijnlijk de enige vuilnisbelt met een koosnaampje: ‘De Nollie’. Want de Nollekes, dat is altijd een klucht geweest. 

 

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom

Foto: v/d Wijk 1978