Boothuizen van Oosterend - Terschelling

boothuis met paarden en mensen

Hoewel mijn opa wel eens vertelde dat het in zijn jeugd een keer zo nat was in het duin dat ze in de winter bijna van West naar Oost konden op de schaats, geloof ik niet dat het tijdens mijn leven ooit zo nat is geweest op het eiland. Delen van de bossen staan onder en fietsers en wandelaars moeten hun routes verleggen. Gelukkig zijn er andere wegen en paden en is het in veel gevallen geen noodzaak om erdoor te gaan. Dat was vroeger wel anders…

In 1834 kreeg Oosterend een strandreddingboot van de NZHRM. Het boothuis stond in de duinen, aan de Noordoostkant van het dorp, bij het Jan Tijssenduin, maar de juiste plek is niet meer te achterhalen. Het terrein rondom dit boothuis, was vaak onbegaanbaar en de omgeving en het boothuis dreigden regelmatig compleet onder te stuiven, waardoor reddingen werden bemoeilijkt. In 1870 besloot men dan ook een nieuw boothuis te bouwen, tegen de rand van het duin, aan de buitenkant van het dorp. Dit is de reddingbootschuur die hier nog steeds staat en in gebruik is als kampeerboerderij van de familie Doeksen. 
Hoewel het boothuis op deze plek een hele verbetering was omdat hij goed bereikbaar was en niet belaagd werd door stuifzand of juist bedreigd werd door duinafslag bij storm, bleef de roeireddingboot van Oosterend kampen met problemen als men bij een redding snel ter plekke moest zijn. Het probleem was nu niet de ligging, maar de weg naar het strand toe. De geasfalteerde Badweg zou nog jaren op zich laten wachten en de reddingboot deed er bij goed weer al een half uur over om bij het strand te komen. Bij slecht weer was het nog een heel ander verhaal, omdat de weg dan regelmatig onder water stond of juist onder stoof met duinzand. 

In de winter van 1882 was het Engelse stoomscheepje Marna, geladen met hout en gerst, gestrand op het Bornrif. Een deel van de bemanning lukte het om met een sloep paal 27 te bereiken, maar aan boord zaten nog 5 bemanningsleden en de kapitein, die al 5 dagen geen eten meer hadden gehad. ’s Middags vertrok de reddingboot vanuit Oosterend, maar men moest een omweg via Hoorn maken omdat de weg onbegaanbaar was. Door hagel en sneeuw ploeterde men naar Paal 24 alwaar de reddingboot om 16.00 uur te water ging en 2 uur later werd de Marna, die al voor een groot deel gezonken was, bereikt en werd de bemanning aan boord genomen. Men roeide terug naar Paal 24 waar de schipbreukelingen met paard en wagen afgehaald werden en de bemanning van de reddingboot opnieuw de zware tocht, nu naar het boothuis terug, moest ondernemen.

Vanaf dat moment werd er aangedrongen een nieuw boothuis te bouwen, dichter bij het strand. Het werd een intensieve correspondentie tussen bestuur en commissie van de reddingmaatschappij, Waterstaat en de minister van Binnenlandse Zaken. Toen tijdens een oefening ook nog een as van de bootwagen het begaf werd het een vraag van de kip en het ei. Had de as het begeven door slecht onderhoud van de wagen of werd de toestand van de as teveel op de proef gesteld doordat de weg niet goed onderhouden werd? En was er wel een mogelijkheid om een boothuis dichter bij het strand te bouwen zonder dat de grond weg sloeg, onder water kwam te staan of het boothuis juist bedolven werd onder zand? 
Uiteindelijk werd er een vlak terrein gevonden aan de binnenzijde van de buitenste duinenrij, op korte afstand van de strandweg, waardoor de reddingboot te allen tijde snel gelanceerd zou kunnen worden. Dit boothuis werd in 1899 gerealiseerd. 

Met de komst van de gemotoriseerde reddingboten, werd het werkgebied van de stations sterk vergroot en werd de reddingbootschuur van Oosterend alleen nog door de wipperploeg gebruikt. (Met een wippertoestel maakt men met behulp van het overschieten van een lijn verbinding vanaf de vaste wal met een schip in nood.) 
De laatst gebruikte reddingbootschuur van Oosterend werd in de jaren ’60 afgebroken. Alleen de tweede reddingbootschuur, aan de rand van Oosterend is nog een tastbare herinnering aan de geschiedenis van de roeireddingboot van Oosterend. 
Als we weer door onbegaanbaar, nat gebied staan en de keuze hebben om om te keren of een ander pad te nemen, moeten we maar even denken aan de roeiers van toen. Dan valt ons ‘leed’ toch altijd weer mee.

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom 
Foto: maker onbekend. Bent of kent u de fotograaf, horen wij dit graag.