Je kan het je nu gelukkig bijna niet meer voorstellen, maar vroeger bracht de jacht op de nu bijna uitgestorven Groenlandse walvis veel geld in het laatje. Een levensgevaarlijk beroep. Niet alleen kan een walvis in doodsnood ervoor zorgen dat het hele schip ten onder gaat, ook moet je uitkijken dat je op een slingerend schip vol walvisvet en -spek staande blijft. Zo’n walvis levert veel op en alles van het dier wordt gebruikt, zelfs de baleinen.
Slimme eilanders beginnen een ruilhandel met de Groenlanders. Ze nemen linnen, gereedschap en ketels mee naar Groenland en ruilen deze tegen walvissen. Zo verdienen ze goed, en laten ze de Groenlanders het zware, vuile werk doen. De Denen, die jaloers zijn op die Terschellingers, maken tenslotte een einde aan de ruilhandel. Enkele voorwerpen die overgebleven zijn uit deze roemruchte tijd, zijn nog te vinden in ’t Behouden Huys.