Geschiedeniszolder

‘De zee die neemt en de zee die geeft’, is een bekende uitspraak van Sil de Strandjutter. Hij had gelijk, maar niet alleen wat betreft levens en juttersgoed, ook wat betreft het eiland zelf. Eilanden wandelen, zegt men wel eens. Door stromingen komt er aan de ene kant soms wat bij en gaat er aan de andere kant weer wat af. Zo is het waddengebied volop in beweging. Terschelling zelf ontstaat in de 10e eeuw. De zandplaat Schelling, groeit dan aan het eiland Wexalia vast. Spreekt men eerst van Schelling, later wordt dat Terschelling, wat zoveel betekent als ‘op de scheiding’; in dit geval op de scheiding van land en water en op de scheiding van Holland en Friesland. 

En hoewel je in de drie streektalen die het eiland heeft, in de bouwstijl van huizen en in de klederdracht invloeden vindt van Holland en Friesland, en Terschelling beurtelings onder beheer van Holland en Friesland stond, voelen de eilanders zich vooral Terschellinger. Eilanders varen hun eigen koers, hebben hun eigen gebruiken en leven veelal volgens hun eigen regels. Ook het Oostelijk en het Westelijk deel van het eiland zijn lang wereldjes op zichzelf. Het contact tussen de dorpen wordt intensiever in de 20e eeuw, als de Hoofdweg aangelegd wordt. In die tijd komt ook het eerste toerisme op gang en is Terschelling niet langer de afgelegen plek die het altijd geweest is.