Op Terschelling loopt het wel los…

Op Terschelling loopt het wel los…
Deze week was het dierendag. Als ik om me heen kijk is het op Terschelling voor de meeste huisdieren altijd dierendag. Vierpotige bofbipsen zijn het, die eilanddieren. Is men momenteel bezig om landelijk te regelen dat katten voortaan een straatverbod krijgen, hier zou je het je niet voor kunnen stellen dat ze hun vrijheid kwijt zullen raken. Zelfs prachtige raskatten hangen hier de trottoirtijger uit. Als bewoners houden we van onze vrijheid, maar we gunnen het onze huisdieren ook, Het heeft uiteraard ook nadelen die vrijheid; sommige katten besluiten terug naar de natuur te gaan en als het dan ook nog om niet ‘geholpen’ dieren gaat, loopt het aantal verwilderde katten al snel op, met alle gevolgen van dien. Als de kat van huis is dansen de muizen op tafel, maar zijn de vogels gevlogen…

En dan de hond. Geen losloopgebieden ter grootte van een postzegel met honden die dat kleine beetje vrijheid amper aankunnen, maar lekker los lopen in het bos of op het strand, even contact maken met andere honden en weer door. Eilanders en honden horen bij elkaar. Als ik in de beeldbank van het museum op zoek ben naar oude foto’s, valt het me vaak op dat vooral op de foto’s van het boerenleven, vaak honden staan. Meestal een zgn. ‘lange hond’. In een heel oud boek over Nederlandse hondenrassen kwam ik hem zelf eens tegen; de ‘Terschellinger Konijnenvanger’. Het was geen echt ras, maar wel één bepaald type, wat ontstond door het kruisen van windhonden met jachthonden. De windhond werd gebruikt voor de snelheid, de jachthond voor het uithoudingsvermogen, voor de goede neus (een windhond jaagt op zicht) en voor een dikker vachtje, want niet alleen zijn de windhonden wat kouwelijk aangelegd, ze halen hun dunne velletje ook gemakkelijk open tijdens de jacht door het struikgewas. Sinds er niet meer met honden op konijnen gejaagd mag worden zie je deze honden steeds minder in het eilander straatbeeld.

Honden op Terschelling waren als op de schilderijen van Jan Steen. Zonder dat ze een hoofdrol speelden, waren ze toch altijd op de achtergrond aanwezig, als een kleine, aanhankelijke schaduw. Ik ken een verhaal over de hond van een timmerman hier, die zoals zoveel honden mee ging naar het werk. Was de baas een stuk gereedschap vergeten, dan hoefde de baas het voorwerp maar te noemen of de hond was onderweg naar huis om het op te halen. En dat zonder dat de hond ooit een hondenschool bezocht had. Honden lieten zichzelf uit en kwamen altijd weer thuis. Ook in mijn jeugd kwam dat nog voor. Ik herinner me de hond van drie deuren verder, die elke dag op exact dezelfde tijd bij de buurman op de stoep stond om een snee brood te halen. Ik heb me altijd afgevraagd of zijn maag van een tijdklok was voorzien, of dat hij een tijdklok in zijn maag had.

Er is ook hier op hondengebied veel veranderd in de afgelopen jaren, maar de natuurlijke, ontspannen manier van omgaan met de hond is gebleven. Honden horen erbij. Sommigen slapen in de schuur, omdat dat vroeger al zo was en anderen slapen op bed, omdat dat gezellig is. Niemand die er vreemd van op kijkt, het kan hier allemaal. Ze rijden mee op de trekker, in de achterbak van de Pick-up, gaan mee als men paard gaat rijden, mee op bootjes, etc. Er zijn nog steeds honden hier die niet eens een halsband of riem hebben en in uiterste noodgevallen even een touwtje om krijgen. Natuurlijk zijn er hier ook mensen die zich verdiept hebben in hondengedrag. We hebben een goede hondenschool en tegenwoordig wordt er zelfs speurcursus gegeven. Leuk voor hond en baas en nuttig als er eens iemand vermist is. Maar het belangrijkste wat honden op Terschelling doen, is gewoon lekker hond zijn naast hun baas. Een hondenleven op Terschelling is zo slecht nog niet.

Op de foto’s vroeger en nu: Mijn oma, Trijntje van Rees-Bierman, is altijd bang van honden geweest. Wel vertelde ze altijd trots dat ze vroeger thuis de grootste hond van Terschelling hadden. Op de foto, die ergens rond het jaar 1900 gemaakt moet zijn, deze hond met een van haar broers. Geen ‘lange hond’, maar meer een stabij of wetterhoun-achtig type. Ik meen dat hij ook voor de kar stond.
Op de andere foto een van mijn eigen honden, Samojeed ‘Schylger Binne fan Brumma. Binne mag dan een hedendaagse eilander hond zijn, ze heeft als sledehond ook voor de kar gewerkt en is scheepshond op de bijna 100 jaar oude reddingboot Brandaris.

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom