I'll be back!

I'll be back!

Sinds 2019 is het Behouden Huys ook meldpunt voor archeologische vondsten. Soms komt er iets ‘boven water’ dat mogelijk van archeologische waarde is. Zo’n vondst kan veel informatie geven over de eilander geschiedenis. Maar ook voor jezelf is het leuk meer over het voorwerp te weten te komen. In het museum is vaak wel iemand aanwezig die je meer kan vertellen over je vondst. En zo niet, dan wordt er verder gezocht naar iemand die er wel meer over weet. Vroeger ging dat toch anders…

Als kind in de jaren ‘70 kwam ik graag bij mijn vriendin Saskia thuis. Ze had niet alleen de nieuwste spellen, omdat haar moeder in de speelgoedwinkel werkte, ze had ook een fantastische oma die heel vaak bij de familie logeerde en zo uit een kinderboek gelopen kon zijn en vooral, ze hadden een huis vol dieren.
Katten, honden, een papegaai met een enorme woordenschat, ik vond het er fantastisch.
Op één ding na...

Een enkele keer mocht ik bij Saskia logeren, in de kamer van haar broer, die naast die van Saskia was. Ik kan me herinneren dat we met de schuifdeur tussen de beide kamers open, de rest van het gezin wakker hielden met het zingen van alle reclamedeuntjes die we kenden...
‘Chócoprins van de Béukelaar...en Domo-vla in die gemakkelijke pakkennn’, tot diep in de nacht.
Bij nader inzien denk ik dat heel hard zingen, voor mij een manier was om de geesten en mijn bijbehorende angst te verdrijven.
Want daar, op de kast bij mijn voeteneinde, grijnsde hij me toe; de schedel, met op zijn kale knar een militaire baret.
De vader van de familie was amateurarcheoloog. Het huis stond en lag vol met zijn vondsten. Vooral veel oude kruikjes en munten, gevonden op het strand. Maar dus ook die schedel, die hij gevonden had in de buurt van het oude Stryper Kerkhof. Een handdoek over de engerd beteugelde mijn angst wel iets, maar wetend wat er onder de handdoek zat, had ik toch menig slapeloos uur.
Vorig jaar, tijdens een baliedienst, stapte de schoonzus van mijn vriendin van toen het museum binnen, met een doos onder haar arm: ‘Ik kom wat afgeven. Ik heb er al over gebeld.’ Vanuit de doos grijnst mijn angst uit vervlogen tijden me toe. Hoewel er weinig gelijkenissen zijn, denk ik toch aan Arnold Schwarzenegger in The Terminator: ‘I'll be back!’
Voor 'Arnold' is een mooi plekje gezocht in een vitrinekast. Het is het enige object in het museum waar ik vanaf mijn bureaustoel achter de balie rechtstreeks zicht op heb. Het moet zo zijn. Ik ben niet bang meer. En anders ga ik gewoon heel hard zingen....
(Wegens privacywetgeving is Arnold onherkenbaar in beeld gebracht.)

Tekst; Nienke Meijvogel-Blom