Fan wa-en-da bisto er ien?

Fan wa-en-da bisto er ien?

‘Fan wa-en-da is dat er ien?’ ‘Oh, dat is Nienke van Jans van Trijn’. Zo zou het kunnen gaan op Terschelling als mensen zich afvragen wie ik ben. Het is nog steeds vrij gebruikelijk om, niet een achternaam te noemen, maar een deel van de stamboom op te zeggen. Toch was het 18 augustus alweer 210 jaar geleden dat elke Nederlander opgeroepen werd een achternaam te laten registreren bij de net opgerichte burgerlijke stand. Kinderen kregen daarvoor meestal de naam van hun vader als achternaam. De Terschellinger Willem Barentsz, was dus de zoon van Barent. Had hij een zus gehad, dan had zij Barents zonder Z geheten. Elke generatie had dus zijn eigen achternaam, al zal die naam in de familie regelmatig teruggekeerd zijn, omdat ‘vernoemen’ gebruikelijk was. Had Willem Barentsz een zoon gehad, dan was de kans groot geweest dat die Barent Willemsz had geheten. Op IJsland werkt het nog steeds zo; hoewel er tegenwoordig wel wat families zijn met een achternaam, heeft vrijwel iedereen nog de naam van een ouder achter zijn voornaam, eindigend op ‘dottur’ (dochter) of ‘son’, zoon.
Toen men een achternaam moest kiezen, hielden veel mensen toch de naam van hun vader aan. Vanaf dat moment werden alle generaties dus naar die ene voorouder genoemd. Daarnaast waren plaatsnamen of plekken populair. Zo zal De Vries ondanks de V uit Friesland afkomstig zijn geweest, woonde Van Dijk bij de dijk en kwam Hoeve van de boerderij. Ook bij Schipper, Bakker en Schilder is de herkomst niet moeilijk te raden. Ik vraag mij wel eens af wat er zou gebeuren als men nu een achternaam moest kiezen. Ik geloof beslist dat het ingewikkeld zou worden om nog te kunnen zien welke ‘Van Terschelling’ of ‘fan Schylge’ bij de ene en welke bij de andere familie hoort.
Op het moment dat men definitief een achternaam moet kiezen zijn er in Nederland veel mensen die het maar onzin vinden en denken dat deze nieuwe regel vast niet zolang stand zal houden. Dus bedenken ze een gekke naam. De ene klerk accepteerde deze, de andere niet. Feit is dat je aan sommige namen nog kan zien dat de voorouder een dwarse lolbroek was. En hoe zit dat met de namen die je op Terschelling veel hoort? De familie Kooyman had een kooiker als stamvader. Bij Zorgdrager denk je in eerste instantie aan iemand die gebukt gaat onder alle zorgen van de wereld, maar de naam komt van ‘zorgdragen voor’. Een regelaar dus. En dan de mooiste, Cupido. Hoewel de meningen verdeeld zijn, is duidelijk dat het hier niet om een zeer romantische voorouder gaat. Er zijn genealogen die zeggen dat het van een Spaans woord komt. Meer tot de verbeelding spreekt het verhaal dat de Cupido een schip was. Toen de bemanning verzocht werd een achternaam te kiezen, kozen ze allemaal de naam van het schip.
Men is bezig de wetten omtrent achternamen opnieuw te veranderen. Was het al langer mogelijk een kind de achternaam van de moeder te geven, nu zou het mogelijk moeten worden om het kind de achternaam van moeder en vader te geven. Nadeel is wel dat namen wel heel erg lang gaan worden als we dat een paar generaties vol gaan houden. Een stamboomonderzoek wordt zo ook een tijdrovende bezigheid en de afkomst wordt er niet duidelijker van. Gelukkig kunnen we op Terschelling altijd nog teruggrijpen op het oude systeem:‘ Fan wa-en-da bisto er ien?’


Tekst en foto: Nienke Meijvogel-Blom (Nienke van Jans van Trijn)