Verhalen van ’t Huys: Interview met Matthijs Rijf

Matthijs Rijf

Af en toe hebben we overleg over de onderwerpen waarover ik nog schrijven kan. Bij het laatste overleg werd geopperd om Matthijs Rijf te interviewen, over al het werk wat hij in het museum gedaan heeft en dan vooral over het laatste project, de bouw van het wrak van de Lutine, voor de nieuwste expositie. ‘Matthijs is een geweldige verteller ook’, werd me meegedeeld. Geen woord teveel gezegd. Ik vraag Matthijs of hij een half uurtje tijd voor me heeft, om telefonisch een interview te doen. Uiteindelijk wordt het geen interview. Een interview is tenslotte een vraaggesprek. Maar ik hoef geen vragen te stellen. Matthijs vertelt wel. De prachtigste verhalen komen voorbij, nog genoeg inspiratie en ideeën voor heel veel andere ‘stukjes’. Anderhalf uur later heb ik vijf A5-jes volgeschreven en een hoofd vol verhalen over Matthijs zijn familie en Terschelling vroeger. Maar nu gaan we het eerst even over Matthijs zelf en zijn werk voor ’t Behouden Huys hebben.

Matthijs is een echte eilander. Op zijn twaalfde ging hij al naar de vaste wal op school, naar de LTS. Toen hij zijn diploma had, was hij al werkzaam bij de twee bedrijven van de familie Rijf; dancing / feestzaal Dellewal en het bergingsbedrijf.

Hij werkte ook bij bouwbedrijf Doeksen, heeft tussendoor nog even gevaren en belandde toen bij bouwbedrijf B&Y, later bouwbedrijf Ybema. Toen er een vacature vrijkwam voor ‘algemeen werkman’ bij de gemeente, solliciteerde hij en werd aangenomen. Hij heeft er veel verschillende werkzaamheden uitgevoerd, maar is de laatste jaren werkzaam als timmerman en klusser, waarbij hij met alle facetten van de bouw kennis heeft gemaakt, van klussen voor defensie tot monumentenzorg. Aangezien ’t Behouden Huys een gemeentelijk museum is, wordt hij daar ook regelmatig ingezet. Ik wist zelf ook niet bij hoeveel projecten Matthijs betrokken is geweest, maar het is onderhand een hele lijst. Het is werk wat heel erg belangrijk is voor het museum, maar waar je vaak overheen kijkt. Maar zonder de ‘decorstukken’ van Matthijs en andere bouwers, zou er amper een expositie mogelijk zijn.

Er is bijna geen tentoonstelling te vinden of Matthijs heeft eraan meegewerkt. De dakbekleding en de ton op de replica van de hut van Willem Barentsz, de lijst om de spiegel waarin dominee Grevesteyn het verhaal van de brand van 1666 verteld, de waterput en de oude boerderijdeuren met het doorkijkje in de Boeren & Buren-tentoonstelling, het ‘decor’ van de ‘Wonderlijke Waarheden’, een schatkist voor de speurtocht voor de kinderen, wat dingen voor educatieprojecten en twee zgn. rolpaarden voor kanonnen. Maar ook de vitrine waarin het model van de Lutine staat maakte hij. ‘Maar ik doe het niet alleen hé? Je doet het samen. Met andere medewerkers van de gemeente, de medewerkers van het museum en deskundigen, zoals bij de Lutine de mensen van de techniek.’

Hoewel de bouw van het wrak van de Lutine een enorme klus was, was het voor Matthijs een mogelijkheid om te revalideren na een operatie. Een groot project, maar met de mogelijkheid om langzaam aan te beginnen en zo zijn conditie én het wrak op te bouwen. Het was prettig zich ook helemaal aan dit project te kunnen wijden, zonder ook ander werk te hoeven doen.

‘Maar hoe gaat dat dan? Je krijgt de vraag het wrak na te bouwen… Hoe begin je aan zoiets?’ Matthijs vertelt dat eerst de ruimte geschikt gemaakt moest worden. Allereerst moesten de wanden en de vloer geluidswerend gemaakt worden, dus geïsoleerd. Dat was bij de vloer een probleem, omdat er ook luiken in de vloer zitten, die nog open moeten kunnen, bovendien moet er ruimte zijn voor alle kabels en draden van de projectie en men moet bij de bedieningspanelen kunnen. De ramen moeten afgedekt worden om zo weinig mogelijk licht door te laten. Het was een kwestie van overleggen, iets bedenken, bouwen en dan vaak ook weer veranderingen aanbrengen. Zat de achterwand erin, moesten er kieren in komen voor de special effects van de projectie. Het wrak moest precies in de ruimte passen, de beeldschermen waarop de projectie te zien is moesten er inpassen zonder dat je het gevoel dat het een oud wrak is kwijtraakt. Er moesten schilderijlijsten komen die eeuwen oud leken. Als Matthijs hoort dat er een deur in moet, weet hij gelijk dat de deur van boven rond moet lopen, omdat dat in die tijd op schepen gebruikelijk was, i.v.m. het buiswater. ‘We hadden een gewone opdekdeur. Maar dat kon natuurlijk niet. Hoe kunnen we daar nou een oude deur van maken? Nou, ik zei: ‘Wacht maar even… Moet jij eens opletten..’ Anderhalf uur later was de deur betimmerd. Maar dat kan hier ook joh! Die jongens van de techniek van de vaste wal stonden er versteld van. Ze wisten wel dat het een wrak zou worden, maar ze keken hun ogen uit toen ze de schermen in kwamen bouwen. De openingen daarvoor moesten ook zo gemaakt worden dat de beeldschermen er precies onder een bepaalde hoek in konden. Hou je daar gaan rekening mee dan is het beeld te vlak, dan komt het niet naar je toe. Voor de betimmering van de ronde wand had ik heel dun geschaafd hout nodig. Nou, dan bel ik even met Roelof de Jong van Islandwoods of ze dat kunnen maken en een dag later heb ik het. Maar nogmaals, we doen het met een heel team hé? En doe je dat niet, of valt er iemand uit, dan kan je niks.’

En dan is het af. Iedereen is ontzettend tevreden en enthousiast over dit laatste project. Bij de opening waren ook Matthijs zijn ouders en zijn vrouw aanwezig en ze keken hun ogen uit: ‘Mijn vader en mijn vrouw Jacqueline hadden af en toe wel even gekeken waar ik mee bezig was, maar vonden het eindresultaat ook nog heel erg verrassend. Ik zeg wel eens tegen vrienden en kennissen dat ze eens naar het museum moeten gaan. ‘Ga er nou eens heen!’ Maar dan denken ze dat het oubollig is. Maar dat is het helemaal niet. Het is juist hartstikke modern. Maar zolang ze niet gaan kijken blijven ze dat denken. Dat is zo jammer!’

Ik ben het helemaal eens met Matthijs. Helaas zien we nog niet zoveel eilanders als we zouden willen. Dus namens Matthijs en mij en het hele team, doe het nou een keer. Loop eens binnen. Alleen al om het werk van alle bedenkers, makers en bouwers, zoals Matthijs te bewonderen. Als eilander mag je op vertoon van je bootpas gratis naar binnen. Het kost je alleen wat van je tijd. Maar pas op, we weten zeker dat als je komt kijken, je langer blijft als je van plan was.

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom