Visserij

Op Terschelling zijn er twee soorten visserij: de grote en de kleine visserij. De grote visserij, waarbij schepen ver de zee opgaan, kent een bewogen geschiedenis, sinds de eerste vermelding in 1442. In die tijd wordt gevangen vis via Harderwijk door heel Europa geëxporteerd. In de 19e eeuw bloeit de Terschellinger vissersvloot, met 60 schepen en een aanzienlijke export van vis, mosselen en oesters naar Engeland. Ook de haringvisserij is succesvol. Veel eilanders monsteren aan op Duitse haringloggers vanwege de goede betaling. De grote visserij kent echter ook zware tegenslagen, zoals de storm van 1665 waarbij 42 schepen verloren gaan. Door rampen, oorlogen en economische tegenslagen slinkt de vloot in de 19e eeuw tot slechts twee schepen. De kleine visserij, dicht onder de kust, kent een stabieler verleden en voorziet eeuwenlang in goede vangsten. Aan het eind van de vorige eeuw neemt de vis echter af in het Wad. De stille getuigen van deze kleine visserij, die menig Terschellinger in leven heeft gehouden, zijn te zien in onze buitenexpositie.