Hoogwater

Hoogwater

Het is een van die momenten waarop je je duidelijk realiseert hoe uniek het is om op een eiland te wonen. Dat moment waarop de waarschuwingen komen dat het extra hoog water gaat worden. Als er een oproep gedaan wordt om auto's van het havenplein te halen, de hekken klaargezet worden om de haven af te kunnen sluiten voor verkeer en de kleppen van de riolering worden dichtgezet om te voorkomen dat het zoute water het riool instroomt en bij de rioolzuivering terecht komt. Is er sprake van een waterstand van meer dan 2,40 meter boven NAP, dan worden ook de doorgangen in de keermuur met schotten en zandzakken dichtgemaakt. En vervolgens is het afwachten hoe hoog het water komt, meer kan je niet doen.

De keermuur is er sinds 1983. Voor die tijd was het voor de bewoners van de Willem Barentszkade een stuk spannender als het water steeg. In vroeger tijden bezat men niet veel en ging men vrij laconiek met de hoge waterstand om. Wat je niet hebt kan ook niet beschadigen tenslotte. Mensen hadden een eenvoudige houten vloer die wel wat kon hebben. De niet te zware meubels werden naar boven gebracht, de zwaardere op kistjes gezet. Bij de inrichting van de huisjes werd rekening gehouden met het wassende water. In de halletjes lagen plavuizen op de vloer en de muren waren tot een meter hoogte betegeld. Maar ook toen mensen wat meer en luxere spullen kregen, kwam het water nog regelmatig naar binnen. Jongeren en leerlingen van de zeevaartschool werden opgeroepen om te

helpen met het vullen van zandzakken. Eerst werden de zakken gevuld vanuit een zandkuil bij het kantoor van Rijkswaterstaat. Was er meer zand nodig dan werd dat gehaald bij de gemeente, achter het natuurmuseum. De gemeente zelf zorgde vervolgens dat de zakken op de Willem Barentszkade kwamen. Er werden houten schotten voor de deuren gezet, later voorzien van rubber om nog beter af te sluiten, maar men kon niet voorkomen dat het water toch nog de huizen binnendrong.

Om te weten hoe het was om aan de haven te wonen met hoogwater sprak ik met Wim van Leunen. In de huizenrij aan de kade woonde allemaal familie van hem. Tijdens een winter in

de tweede helft van de jaren '50 stond het water zelfs twee keer in amper twee maanden tijd in de huizen. Wim weet dat er nog een foto moet zijn waarop een jongen in een van de huizen met een bootje in het water speelt. Het water stond zo’n 20 centimeter onder de vensterbank. Vanuit huis keek je tegen de boten aan en de bovenkant van de steigerpalen stak nog net boven het water uit. Eens had dat tot gevolg dat de trossen van reddingboot Carlot’ los dreven en de boot op drift ging.

Hoewel men gewend was dat het water af en toe binnenkwam, was er in de tijd dat er plannen waren voor de keermuur, nog angst dat het water via de achterkant van de huizen

alsnog binnen zou komen. Vandaar dat de keermuur ver doorloopt en eindigt in een krul bij de tonnenloods.

Hoewel er veel verbeterd is in de strijd tegen het water is een ding gelijk gebleven: Hoe hoger het water komt, des te meer toeschouwers op de haven. We hebben er een beetje een haat-liefde verhouding mee. We kunnen de auto niet op het havenplein kwijt, er vallen boten uit of ze varen op andere tijden en dat is lastig, maar we vinden het ook machtig mooi om te zien hoe het water op de kade staat. Tegenwoordig komt niet iedereen meer bij nacht en ontij naar de haven, maar kijken we wel graag op de sociale media naar de foto’s van de eilander fotografen. Als het water weer zakt is de voorstelling voorbij en gaan we weer over tot de orde van de dag. Het is een soort spontaan evenement, georganiseerd door maan, aarde, zon en stormweer. Het doet je weer even beseffen dat de mens in feite maar een heel klein, onbenullig onderdeeltje van het geheel is. Hoogwater, daar kunnen we niets aan doen en dus niemand de schuld van geven. Gelukkig niet.

Met dank aan Wim van Leunen

Tekst: Nienke Meijvogel-Blom

Foto's: Mannen in t water: J. Duijf, water tot aan de huizen: N.Krul