Herinneringen en erfenissen

Zolder van het Museum

Ik kan zo jaloers zijn op mensen met een VT-wonen-verantwoord opgeruimd huis. Ik heb dat niet. Nooit gehad ook. Als er twee dingen zijn waar ik slecht in ben, dan is het wel opruimen en weggooien. Is ontspullen op het ogenblik de trend, bij mij slibt het huis gewoon ouderwets dicht. Ik heb het plankjes en vensterbankjes-syndroom. Die moeten namelijk vol. Vol met frutsels, herinneringen, souvenirs en verzamelingen. Wordt ‘wegdoen waar je niet blij van wordt’ momenteel gepredikt door diverse opruimgoeroe’s, blijkbaar ben ik een optimistisch persoon; ik word overal blij van. Alles wat ik gekregen heb van mijn familie of vrienden koester ik. Tel daar nog mijn verzameling vossen en Zweedse kabouters bij op en je hebt een beetje een voorstelling van hoe ons huis eruit ziet.

Als kind dromen we ervan om brandweerman, piloot, dierenarts, voetballer of tegenwoordig vlogger, danser of zangeres te worden. We speelden winkeltje, schoolklasje, we vingen boeven, maar nooit speelden we ‘museumpje’ en vrijwel niemand droomt ervan om conservator te worden.
En toch is dat net wat we allemaal een beetje doen. We beheren allemaal ons eigen, kleine museum. Gaan we het ouderlijk huis uit dan willen we het allemaal anders dan onze ouders en piekeren we er niet over om ‘ouderwetse troep’ te koesteren. Maar worden we ouder, dan sluipt er stiekem van alles uit ons verleden, als tastbare herinnering aan dat wat geweest is, ons huis binnen.

Vraag je aan mensen wat ze mee zouden nemen als ze bij brand één voorwerp zouden mogen redden, dan zal dat zelden het designwandmeubel of de nieuwe TV zijn, maar wel het oude stoeltje van tante Truus of de pop waar oma nog mee gespeeld heeft. Ik zie op Facebook een foto voorbijkomen van een oude, gekoesterde schillenbak: ‘Nog van mijn oma geweest’. Zelf heb ik als relikwie nog een oerlelijke koektrommel bewaard, alleen omdat hij van mijn opa is geweest. De opa die nooit iets anders bij de koffie at dan speculaasjes uit deze trommel. Toen een oom van mijn moeder overleed, wou mijn moeder niets anders dan het waardeloze schilderijtje wat er al aan de wand hing toen haar grootouders er nog woonden en het boekje waarin haar oom altijd de boodschappen schreef die zij voor hem deed. Het zijn vaak juist de dingen die niets waard zijn, die we koesteren. Omdat we bang zijn dat met het verliezen van die dingen, de herinneringen ook zullen verbleken.

En zo hebben we allemaal ons eigen mini-museum. Misschien moeten we in deze tijd, nu de echte musea gesloten zijn, gewoon weer wat aandacht besteden aan ons eigen museum. Eindelijk dat fotoalbum maken, tastbare herinneringen opknappen, repareren en zorgen dat ze een mooi plekje krijgen of misschien zelfs je eigen kunst maken. Schilder, teken, boetseer, fotografeer en creëer voor de volgende generaties museumstukjes vol mooie herinneringen.
En misschien moet ik beginnen met afstoffen en hergroeperen van mijn herinneringen en verzamelingen, nu ik niet als vrijwilliger in het Behouden Huys aan de slag kan.
Wat ik in ieder geval ga doen, is elke woensdag iets schrijven voor de sociale media van het Behouden Huys. Want ik erfde van mijn opa niet alleen zijn speculaastrommel, een Brandarislamp en een kastje vol handgemaakte, koperen miniatuurtjes, ik erfde ook een hoofd vol verhalen en het talent om die te vertellen. En dat is misschien nog wel de mooiste erfenis. Ik hoef hem in ieder geval niet af te stoffen…